Woonlasten wel of niet aftrekbaar als partneralimentatie?
Hof Den Bosch oordeelde onlangs dat de op basis van een mondelinge afspraak betaalde woonlasten voor de voormalige echtelijke woning voor de helft aftrekbaar zijn als partneralimentatie. Rechtbank Zeeland West-Brabant oordeelde eerder dat de lasten niet aftrekbaar waren. Deze zaak schept weer iets meer duidelijkheid over de bewijslast bij geschillen met de inspecteur.
Feiten en geschil bij de rechtbank
Een man leefde vanaf mei 2006 duurzaam gescheiden en heeft de echtelijke woning verlaten. In 2008 is de echtscheiding uitgesproken. In geschil is of de door de man betaalde woonlasten in 2009 als aftrekbare onderhoudsverplichting kunnen worden aangemerkt. Eerder had Rechtbank Zeeland West-Brabant (nr. 13/5663, ECLI:NL:RBZWB:2014:1685) overwogen dat de bewijslast rust op de belanghebbende dat de betalingen aan echtgenote berusten op een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting. Aan de hand van de door de man overgelegde echtscheidingsbeschikking is de inspecteur tot de conclusie gekomen dat de man niet verplicht was om de woonlasten voor zijn ex-echtgenote te betalen. Volgens de rechtbank zijn de betaalde woonlasten van de voormalige echtelijke woning dan ook niet aftrekbaar als partneralimentatie.
Oordeel Hof Den Bosch ECLI:NL:GHSHE:2015:1176
Bij Hof Den Bosch (nr. 14/00494,) was weer de vraag aan de orde of de betalingen die de man heeft gedaan berusten op een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende ‘onderhoudsverplichting’ (artikel 6.3 Wet IB 2001) zodat deze vervolgens aftrekbaar zijn. Het zou dan moeten gaan om betalingen die belanghebbende moet verrichten aan zijn ex-echtgenote naar aanleiding van een rechterlijke uitspraak in een echtscheidingsprocedure of op grond van een echtscheidingsconvenant. De man voerde tijdens de zitting nog een keer aan dat er bij wijze van voorlopige voorziening een mondelinge afspraak is gemaakt – vooruitlopend op een definitieve vaststelling van een alimentatieregeling – dat hij de woonlasten ter zake van de woning voorlopig zou blijven voldoen.
Deze mondelinge afspraak is volgens de man niet ten einde gekomen door de echtscheidingsbeschikking. Uit de beschikking zou juist blijken dat de afspraak gebaseerd is op een bestendiging van de voorlopige voorziening. Het Hof acht het verhaal van de man aannemelijk en ziet niet in waarom, zoals door de inspecteur werd aangevoerd, nakoming van de bedoelde mondelinge afspraak niet in rechte zou kunnen worden afgedwongen door de voormalige echtgenote. Uit de overeenkomst moet volgens de rechter worden afgeleid dat de helft van de woonlasten dient te worden aangemerkt als uitgaven voor een onderhoudsverplichting. Wel is slechts 50% van de woonlasten aftrekbaar, omdat de man en vrouw nog beiden eigenaar van de woning waren en beiden als schuldenaar zijn verbonden van de aan de woning verbonden lasten.
Deze uitspraak leert dat het zéér belangrijk is om de verplichtingen die echtgenoten hebben tegenover elkaar goed vast te leggen. De bewijslast voor aftrekbaarheid van de partneralimentatie berust op de belastingplichtige. Het klopt dat ook een mondelinge afspraak een afspraak is waar partijen op kunnen bouwen, maar qua bewijslast wordt het lastig bij de inspecteur en de rechtbank of eventuele andere instanties. De man betaalde de woonlasten voor zijn ex-echtgenote op grond van een mondelinge afspraak, maar de inspecteur accepteerde dit niet en weigerde de aftrek met als gevolg veel tijd, moeite en kosten voor de man. Het is verstandig de afspraken op papier te zetten. Vervolgens is het raadzaam om de afspraken in de echtscheidingsbeschikking vast te laten leggen zodat er geen twijfels over kunnen ontstaan.
Belastingsoort(en): Inkomstenbelasting
Bron/Instantie: Redactie FiscaalTotaal
Bron-/zaaknummer: FT150405
Brondatum: 15-04-2015